Collega’s op de vlucht

Eind december 2015 brachten de Syrische Nagham (33) en Shadan (33) Alhamyi op de Algemene Vergadering van JRS-Belgium een aangrijpend getuigenis over hun werk met kinderen in Syrië en in België. In augustus maakten de zussen, samen met hun broer Shalan (34) en Naghams echtgenoot Hassan (34), zoals zovelen de bangelijke oversteek per rubberboot naar het eiland Samos. Na een lange tocht door Europa zochten ze bij hun aankomst in Brussel de kantoren van JRS-B op. Shadan vertelt.

Hoe blik je terug op de lange tocht naar en door Europa?

De reis was veel harder dan we verwachtten. Het duurde lang en het was riskant op meerdere momenten. Het afscheid van onze moeder, voor wie de reis fysiek te zwaar was, viel het moeilijkst. Het was heel vroeg ’s morgens en nog donker, en mijn moeder bleef maar gebeden zeggen. Op de bus richting Libanon huilde ik onophoudelijk. Heb ik voldoende gezegd bij het afscheid? Wanneer zullen we haar terugzien? Was dit alles wel een goed idee? Maar er waren ook momenten van opluchting, zoals toen we voet aan wal zetten na de helse overtocht per rubberboot in het midden van de nacht. De volgende dag speelden we als kinderen in het water. We hadden er nood aan.

Wat waren jullie eerste indrukken bij jullie aankomst in België?

Aangezien we ons niet onmiddellijk konden laten registreren bij de Dienst Vreemdelingenzaken, trokken we na een overnachting in een hotel naar de kantoren van JRS-B. Het team verwelkomde ons hartelijk en we dronken samen thee. Het regende buiten en we waren zo dankbaar ergens binnen te zijn. Het was de eerste keer dat we het gevoel hadden dat we de juiste keuze gemaakt hadden. In afwachting van onze registratie bood pater Robert Huet, de overste van de jezuïetengemeenschap La Colombière, ons tijdelijk onderdak aan. De stilte, de netheid, de organisatie en de warme aanwezigheid van de jezuïeten deden me denken aan het klooster Touffaha waar we in Syrië vaak op retraite gingen.

Yoga voor kinderen bij JRS in Syrië

Na registratie kwamen jullie in het asielcentrum Westakker te Sint-Niklaas terecht. Hoe verliep dat?

Ik keek ernaar uit. Eindelijk ergens aankomen, dacht ik, niet meer onderweg zijn. Maar het werd een moeilijke ervaring. Het centrum was juist opgezet en heel wat voorzieningen ontbraken nog. De dagen waren lang en onbestemd. Behalve eten was er amper iets. Vrouwen klaagden veel, kinderen speelden niet met elkaar, maar schreeuwden en vochten. Hun ouders waren radeloos en sloegen hun kinderen openlijk. Zo groeide bij ons het idee om de kinderen technieken te leren om met stress en emoties om te gaan en hen te stimuleren om samen te spelen.

Hielden deze activiteiten verband met jullie werk in Syrië?

Ja, de laatste twee jaar in Syrië werden Nagham en ik gevraagd om mee te werken aan een JRS-project waar we een vredige plek creëerden voor kinderen van alle religies om samen te zijn en samen te spelen ver van de oorlog. Naast educatie, sport en spel stelden we het psychologisch, sociaal en menselijk welzijn van de kinderen voorop. We boden hen luister- en stiltetechnieken aan die pater Frans van der Lugt SJ ons geleerd had. Hoe aanwezig zijn en zonder oordelen luisteren? De kinderen hebben enorm nood aan een oprecht luisterend oor. Hun ouders kunnen hun die ruimte vaak niet geven.

Kinderen delen angstige ervaringen met elkaar in asielcentrum Westakker.

Wat hoop je voor de toekomst?

Ik hoop dat mijn moeder Syrië snel kan verlaten en hier bij ons kan zijn. Ik wil ook snel Nederlands leren en vervolgens een job vinden. Het werk dat we in Syrië voor JRS deden lag me. Ik kon veel van mezelf geven en ik voel dat de nood in de asielcentra hier groot is. Voor vluchtelingen wens ik dat ze zo snel mogelijk hun plek vinden, een plek waar ze kunnen zijn wat ze willen zijn. Dan kunnen we weer een normaal leven leiden en niet langer enkel vluchteling zijn.

Barbara MERTENS