BEZOEKEN IN DE GESLOTEN CENTRA

JRS Belgium zet nog steeds het grootste deel van zijn middelen én mankracht in voor het bezoeken van de gesloten centra. De geaccrediteerde bezoekers, die een machtiging van de Dienst Vreemdelingenzaken hebben, bezoeken wekelijks het gesloten centrum Caricole in Steenokkerzeel, dat van Brugge en dat van Merksplas. Het Centrum 127bis, ook in Steenokkerzeel en dat van Holsbeek, worden door onze collega’s van respectievelijk Caritas bezocht. Het Point d’Appui bezoekt het gesloten centrum van Vottem.

Aanwezig zijn is nog altijd de eerste opdracht van onze bezoekers: luisteren, ruimte scheppen voor een ontmoeting van mens tot mens, de gedetineerde vergezellen, gezel zijn tijdens de moeilijke periode van de opsluiting. In de gesloten centra, vooral die van Brugge en Merksplas, verblijven veel uitgeprocedeerde mensen. Het merendeel wordt gerepatrieerd naar het land van herkomst of naar een ander Europees land bij een zogenaamde Dublin-transfer. Een minderheid wordt vrijgelaten, soms met verblijfsstatuut, maar heel vaak met een nieuw ‘bevel om het grondgebied te verlaten’. Aanwezig zijn betekent dan ook vaak gewoon de onmacht van de gedetineerde delen. Als we iets kunnen doen (een advocaat contacteren, familieleden opbellen, een contact zoeken in de buitenwereld, uitleg geven over de gang van zaken in het centrum of over de procedure, bemiddelen bij de directie, e.d.), zullen we dat doen, maar in veel gevallen kan een bezoeker alleen maar luisteren, er zijn.

JPEG - 67.2 KiB

Onze geaccrediteerde bezoekers hebben ook de taak de gang van zaken in de centra te volgen, de zogenaamde ‘monitoring’. Na elk bezoek wordt een verslag gemaakt, dat gedeeld wordt met partners in het werkveld namelijk Ciré, Caritas, de Liga voor de Mensenrechten, Myria, UNHCR, Nansen, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Point d’Appui. Op grond van deze bevindingen probeert JRS Belgium samen met deze organisaties de publieke opinie en de beleidsmakers te sensibiliseren.

Naast de geaccrediteerde bezoekers is er ook een team van vriendschappelijke bezoekers actief. Ze gaan een meer persoonlijke relatie met meer tijd en diepgang aan met één persoon voor de tijd dat deze in het gesloten centrum blijft.

In Merksplas werkt men aan de inrichting van een speciale vleugel voor psychiatrische patiënten en mensen die als een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid beschouwd worden. De werken zijn al bezig sinds de zomer van 2017. De inwerkingtreding was voorzien eerst voor het voorjaar 2018, dan voor het najaar 2018, maar einde 2018 was de vleugel nog altijd niet klaar. Het doel is om veertien afzonderlijke cellen in gebruik te nemen voor deze specifieke doelgroep.

In het gesloten centrum Caricole zagen we in de laatste maanden van 2018 erg veel Palestijnen; bij momenten waren wel dertig van de honderd bewoners Palestijn. De situatie in Gaza is nog steeds gevaarlijk: veel Palestijnen vrezen voor hun leven. Ze maakten het voorwerp uit van arbitraire opsluiting, bedreigingen, moord op familieleden of vernieling van bezittingen. Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen kende tot november 2018 aan Palestijnen bijna altijd het vluchtelingenstatuut toe. Sindsdien oordeelt het echter dat de situatie niet ernstig genoeg is om bescherming te geven in België en wijst het erop dat ze kunnen terugkeren naar Gaza. Veel Palestijnen krijgen dan ook negatieve beslissingen in hun asielprocedure. Ze hebben daarom een intensieve begeleiding nodig. Onze bezoekers fungeren als brug tussen bewoners van het centrum, gespecialiseerde juristen en advocaten. Door hun tussenkomst verkregen verschillende Palestijnen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen al een vernietiging van de negatieve beslissing van het Commissariaat-Generaal.

In Brugge werden sinds de zomer steeds meer ‘migranten op doortocht’ opgesloten. In september werd het hele centrum vrijwel leeggehaald. Er werden zeer veel mensen vrijgelaten of naar een ander centrum overgeplaatst. De twee vleugels voor mannen en de helft van de vleugel voor vrouwen – in totaal maximum tachtig plaatsen – zouden voorbehouden worden voor ‘migranten op doortocht’. Ze worden vaak opgepakt bij grootschalige politiecontroles in de haven of op parkeerterreinen naast snelwegen bij hun zoveelste poging om de overtocht naar het Verenigd Koninkrijk te maken. Na enkele dagen worden ze meestal weer vrijgelaten met een ‘bevel om het grondgebied te verlaten’ op zak. Of ze worden gerepatrieerd naar een ander Europees land (onder de Dublinregeling ofwel door een bilaterale overeenkomst). We zagen heel veel repatriëringen naar Italië, waar mensen meestal veroordeeld zijn tot een leven op straat, maar ook naar Duitsland, Frankrijk, Nederland, Noorwegen, Denemarken, enz.

Recent startten ook opnieuw repatriëringen naar Griekenland, een land waarvan de UNHCR herhaaldelijk aantoonde dat het de Conventie van Genève niet correct toepast en waar vluchtelingen een gebrekkige toegang hebben tot medische zorg, tolken, huisvesting en werk. Wie geen verzoek doen tot internationale bescherming (de vroegere asielaanvraag) in België – en dit ook niet deden in een andere Europees land – of van wie het verzoek tot internationale bescherming werd afgewezen, riskeren een repatriëring naar hun land van herkomst of een ander land. In het geval van Eritrea wordt dit nooit toegepast, maar heel wat mensen afkomstig uit de grensstreek met Ethiopië of van wie één ouder uit Ethiopië komt, lopen dit risico wel. En net zoals in 2017 lopen opnieuw heel wat personen uit Sudan hetzelfde risico.

In cijfers