Het bestuursakkoord van de regering-De Croo

Zes jaar geleden was Didier Vanderslycke, de directeur van Orbit, uitgenodigd op de algemene vergadering van JRS Belgium, waar hij een kritische beschouwing wijdde aan het bestuursakkoord van de regering-Michel inzake asiel en migratie. Hij gaf het toen 11,5 op 20, tegen 6 op 20 voor dat van de regering-Di Rupo.

Hij had meer bepaald waardering voor de plannen om niet-begeleide minderjarigen beter te beschermen, om vrijwillige terugkeer gedeeltelijk toe te vertrouwen aan ngo’s, om een statuut op te stellen voor onverwijderbare personen en een audit van de Dienst Vreemdelingenzaken uit te voeren. Hij wees er echter ook op dat een regeringsprogramma niet op zichzelf bestaat, maar moet steunen op een maatschappelijke consensus. Toch hebben we een helse regeerperiode gehad en kregen we voortdurend te maken met een agressieve communicatie ten voordele van een beleid van gedwongen terugkeer dat zich niet erg bekommerde om de grondrechten.

We nemen dus heel voorzichtig kennis van het akkoord dat als leidraad zal dienen voor de nieuwe federale regering-De Croo. Om te beginnen moeten we toegeven dat het een frisse, nieuwe en positieve toon aanslaat, die menselijker wil zijn en rekening houden met de grondrechten. Onder die noemer plaatsen we onderstaande maatregelen en beperken ons daarbij tot diegene die min of meer invloed zullen hebben op de gedetineerde migranten die wij begeleiden:

  • de aankondiging dat er geen kinderen meer zullen worden opgesloten, wat een van onze voornaamste eisen is en voortvloeit uit onze begeleiding van een tiental gezinnen in de ‘family units’ onzaliger gedachtenis.
  • het versterken van de begeleiding van de migranten, vooral van die op doorreis. Het gaat hier om een zeer grote bekommernis van JRS Belgium, namelijk dat de sStaat zou zorgen voor een doorzichtige en volledige informatie over de mogelijkheden inzake asiel, verblijf en terugkeer – wat wij een ’tweesporenbegeleiding’ noemen.
  • het onmiddellijk opnieuw zorgen voor de materiële registratie van verzoeken tot internationale bescherming en de opsporing en behandeling van covid-19 bij mensen zonder papieren.
  • de heropening van bufferplaatsen in het opvangnetwerk voor asielzoekers en de terugkeer naar kleinschalige structuren voor kwetsbare personen en gezinnen. Dat zou uitstekend nieuws zijn, vooral voor de gezinnen die we begeleiden in de terugkeerwoningen en die nu tijdens hun asielprocedure worden doorverwezen naar collectieve opvangstructuren.

PNG - 26.7 KiB

Maar er zijn ook dingen waarvoor we schrik hebben. Om te beginnen de vastberadenheid van de nieuwe regering om het ’masterplan’ te verbeteren dat voorziet in een uitbreiding van het aantal plaatsen in gesloten centra. Nu het beleid van gedwongen terugkeer minder efficiënt dan ooit blijkt – en die vaststelling heeft niet enkel te maken met het coronavirus, waardoor het vliegtuigverkeer zo goed als lam ligt – is dat een betreurenswaardige investering.

We worden nog ongeruster wanneer we lezen dat de nieuwe plaatsen in de gesloten centra bij voorrang zullen dienen voor mensen die inbreuken hebben gepleegd, die een gevaar voor de openbare orde vormen of die hinder veroorzaken. Zo stelt men het plegen van een inbreuk – zonder dat men ook maar nagaat of de dader definitief werd veroordeeld – gelijk met het vormen van een gevaar voor de openbare orde – een bij uitstek vaag begrip, dat de deur opent voor het buitensporig brandmerken van eenvoudige overlevingspogingen van kwetsbare personen – en met het feit van gewoonweg ‘hinder’ te veroorzaken. Dat semantisch spelletje herinnert ons te zeer aan een bepaalde politieke communicatie uit een recent verleden...

We maken ons ook zorgen in verband met de alternatieven voor detentie. Hoewel we er natuurlijk verheugd over zijn dat ze ‘volledig zullen worden ontplooid’ en geëvalueerd, staan we paf wanneer we vaststellen dat er enkel sprake is van op dwang gebaseerde maatregelen: terugkeerwoningen, geregelde administratieve of politionele controles, elektronisch toezicht,... Aangezien de opsomming van de alternatieven in de verklaring niet uitputtend is, zullen wij van onze kant blijven aansturen op praktijken die gebaseerd zijn op het streven naar duurzame oplossingen in vertrouwen en samen met de migranten. Waarom zou men immers stelselmatig hun bijdrage en hun dynamisme afwijzen?

JRS Belgium en zijn partners blijven voorzichtig vertrouwen stellen in deze nieuwe regeringsverklaring, maar ze zijn meer dan ooit vastbesloten een andere wending te geven aan het dogma van de gedwongen terugkeer, dat zo dierbaar is aan een deel van de politieke klasse.

Baudouin Van Overstraeten

directeur JRS Belgium