Het bijna niets

De kwaliteit van het luisteren bestaat in de ruimte die het biedt aan het bijna niets, het gestamel, de stiltes, en aan de andere kant, aan de vloed van heftige woorden, aan de vrije associatie. Het vraagt enige vaardigheid om aandachtig te blijven zodat men zich kan verwonderen, het ongehoorde kan horen, het detail kan waarnemen dat uit de toon valt, om zich niet te laten verlammen door het losgebarsten geweld, de slaapverwekkende herhaling, de betoverende charme, en te onderkennen waar iemand zich inhoudt, de verandering van toon in de stem, de gebarentaal, de houding…

Een dergelijk luisteren moet het bijna niets herkennen, die momenten-gebeurtenissen benoemen, de gelegenheid geven ernaar terug te keren, opdat de zaadjes zouden ontkiemen en niet ontsnappen vooraleer wat geboren wil worden vrucht kan dragen, de gist in het deeg. Het moet vooral deze momenten van bijna niets hun plaats geven, ze niet minimaliseren, of erger nog, ontkennen.

«Agnès Bressolette, Nés vulnérables»